
Theaterbezoek
Spektakelmusical '40-'45

- ORGANISATIE: Studio 100 (© Studio 100)
- WAAR: Pop-uptheater Puurs
- WANNEER: 19 oktober 2018
4 redenen waarom u WOII-musical '40-45' moet gaan bekijken
De perfecte balans tussen oorlogsgedruis en intimiteit

Na 14-18 pakt Studio 100 uit met de langverwachte opvolger 40-45, een musical over WO II. Hoewel net als zijn voorganger aangekondigd als 'spektakelmusical', weet deze voorstelling veel beter het evenwicht te bewaren tussen functioneel oorlogsgedruis en intimiteit. Sommige scènes grijpen zelfs door hun eenvoud naar de keel. Al is 'eenvoud' relatief, met een vliegtuig en een trein op de scène.
40-45 is te zien in Puurs, in een speciaal voor deze musical gebouwde pop-upspeelhal van 70x100x25 meter. Per avond kunnen 1.672 toeschouwers naar de musical komen kijken, vanop acht rijdende tribunes. Tot nu toe gingen al ruim 250.000 tickets over de toonbank - een prestatie als je weet dat de ticketprijzen (tussen 50 tot 95 euro) een stuk hoger liggen dan gewoonlijk.
Net als 14-18 is dit dus een commerciële productie, zoveel mag duidelijk zijn. Maar waar vier jaar geleden het spektakel overheerste, slaagt regisseur Frank Van Laecke er deze keer veel beter in om verhaal en muziek, dé sterkhouders van elke musical, zo te combineren dat je als toeschouwer echt in het verhaal wordt gezogen. Dat heeft te maken met vier factoren.
1. Herkenbaar verhaal
Broers en beste vrienden Louis en Staf komen in het Antwerpen van 1940 tegenover elkaar te staan, wanneer Staf de kant van de nazi's kiest en Louis bij het verzet gaat. Sterk aan het script van Frank Van Laecke en Allard Blom is dat de personages niet zwart-wit worden afgeschilderd. Ook Staf is eerst niet blij met de inkwartiering van enkele Duitse officieren in het ouderlijk huis - tijdens de gezamenlijke maaltijden van het gezin met de Duitsers is de spanning te snijden - en aanvankelijk is ook Louis gecharmeerd door het nationalistische discours van het VNV.

Maar je ziet de broers, beïnvloed door hun karakter en door de omstandigheden, elk naar een verschillende kant evolueren. In veel Vlaamse gezinnen heeft dit dilemma een rol gespeeld die vaak tot op vandaag voelbaar is. Ook in dat van Gert Verhulst, die in zijn introductie verwees naar zijn moeder, die haar leven lang worstelde met de keuzes van haar familie.
2. Sterke cast
Opvallend ook en zeer atypisch voor Studio 100 is het ontbreken van een happy end
Door het hoge speelritme wordt 40-45 gespeeld door twee verschillende casts, die elkaar afwisselen. Wie tickets boekt, kan zien welke cast wanneer te zien is. Alleen de twee hoofdrolspelers (Jonas Van Geel als Louis, Jelle Cleymans als Staf) "zijn zo gek om alle voorstellingen te spelen", schertste Gert Verhulst. Vooral Van Geel en tegenspeler Nathalie Meskens acteren en zingen op een bijzonder hoog niveau, maar ook Jelle Cleymans speelt Staf erg degelijk. Jammer wel dat de rol van de moeder eerder beperkt is: een gemiste kans om een vrouwenrol meer 'body' te geven en om Ann Tuts te laten schitteren. Zij liet immers al zien in onder meer Bevergem dat ze zoveel meer in haar mars heeft dan FC De Kampioenen.
3. Afwisseling spektakel en eenvoud
Vliegtuigen, een trein en een boot
op de scène, grote ledschermen, angstwekkend realistische
schietpartijen, doden en hardhandige ondervragingen: aan spektakel en
harde beelden geen gebrek. Opvallend ook en zeer atypisch voor Studio
100 is het ontbreken van een happy end. Maar al die dingen zijn ingezet
op relevante momenten, en worden afgewisseld met verrassend intieme
momenten in een even verrassend eenvoudig decor.

Koptelefoons zijn misschien 'not done', maar komen de verstaanbaarheid en de balans tussen zang en orkest alleen maar ten goede
Hoogtepunt is de muzikale dialoog van Louis en Sarah in het liedje 'Blijf bij mij', met niet meer dan één spot als gezel. En als toeschouwer zit je er met je neus bovenop, dankzij de techniek van de rollende tribunes die in 14-18 al furore maakte, maar waar flink aan gesleuteld werd. In plaats van alleen lineair van voren naar achteren, rol je als kijker nu in alle richtingen mee met de actie. Tegelijk worden de persoonlijke verhalen niet afgewisseld met de massascènes, maar spelen ze zich er middenin af. Het doet een beetje denken aan Prezi, het digitale presentatieprogramma: je zoomt steeds in op de actie, maar blijft het grotere plaatje zien. Heel knap gedaan.
4. Muziek en zang in balans
Last but not least is er de muziek van het duo Will Tura, die bewijst als componist nog altijd zijn mannetje te staan, en Steve Willaert. Deze laatste werkte al jarenlang samen met Tura als pianist/arrangeur/producer en schrijft ook muziek voor film en tv. Om de balans en de akoestiek optimaal te houden met al dat gerol, kozen regisseur Frank Van Laecke ervoor met koptelefoons te werken. Misschien 'not done' in de ogen van sommige musicalliefhebbers, maar het werkte bijzonder goed en loste meteen twee voorkomend euvels van musicalproducties op: dat van de verstaanbaarheid en dat van de balans tussen zang en orkest. Keerzijde van de medaille is dat Symfonieorkest Vlaanderen alle muziek van tevoren inspeelde en er dus geen live orkest speelt tijdens de voorstelling, wat een deel van de charme wegneemt. Maar een kniesoor die daarop let.
Première Spektakelmusical '40-'45 indrukwekkend
Posted by Viviane Redant | 13/10/2018 | Opera & Muziektheater, Recensies

Nominatie Gouden Label - Een ding moet men Studio 100 nageven, als Gert Verhulst en Hans Bourlon ergens hun handen voor in elkaar slaan, wordt alles tot in detail uitgewerkt. '40-'45 groeide uit tot een prestigieus project.
Van een kale hangar werd een gezellige ontvangstruimte gemaakt met alle mogelijke faciliteiten (inclusief bars en restaurants), in de speelruimte (70 op 100m, zonder steunpilaren en 30 meter hoog) bewegen naast immense ledwalls ook acht tribunes niet alleen naar voor of achter, maar ze doorlopen een heel parcours in een technisch hoogstandje naar een concept van Gerd Verhulst, top of the bill én wereldprimeur. Het publiek volgt de handeling vanuit verschillende gezichtspunten, het zit als het ware bij de spelers op schoot én krijgt een hoofdtelefoon voor een perfecte geluidsweergave.
Het genre musical richt zich op een breed publiek, men zou het kunnen omschrijven als muzikale democratie. Het succes van '14-'18 zorgde voor een levendige beangsteling. Voor de start van de voorstellingen waren al 250.000 tickets verkocht. Dergelijk vertrouwen moet je verdienen en... niemand zal zich bekocht voelen. '40-'45 overklast de ook al knappe productie '14-'18.
Franck Van Laecke staat weer in voor het script, concept én regie. Allard Blom voor de liedteksten. Een scenario is als een fragiel bouwwerk met verhaallijnen die hij op ingenieuze wijze met elkaar verbindt. Twee broers Staf en Louis, de ene dokter in opleiding de andere garagist groeien op in een warm nest. De oorlog drijft hen uit elkaar. De vader is filmoperator in cinema Rex. De handeling spitst zich toe op Antwerpen, op de Jodenvervolging, het bombardement op Mortsel, de V1 die cinema Rex trof. Daarmee begint en eindigt het verhaal .
De musical '40-'45 is een verhaal over liefde en verzet. WO II, een donkere vloek die zich over de aardbol verspreidt, verwoestend en verdelend. Levensjaren waarvan de teugels je uit handen geslagen zijn. Een klein verhaal in de context van een groot maatschappelijk verhaal. Een voorstelling die aan de ribben blijft kleven. Helaas blijft oorlog de wereld verdelen, is het niet hier dan elders.
Beknopte inhoud
Het morele kompas van Hitler draaide zot. Met trucen van de retoricafoor misleidde hij zijn volk. Ook VNV'er Staf Declerck wist met grof-geschut-leuzen in het Sportpaleis hoofden te vergiftigen. Eén van de broers, de intelligentste en dokter in spe, laat zich ook meeslepen. In jonge drift en roekeloosheid zich blind starend op de oppervlakte, zonder te beseffen welk demonisch beest er onder schuilgaat. Er wordt een kort fragment getoond uit de in Duitsland verboden film 'Der Ewige Jude' waarin de Joden gestigmatiseerd werden. Je haren rijzen ervan ten berge! Jonas Van Geel (Louis) en (Staf) Jelle Cleymans zetten sterke en geloofwaardige personages neer. Er loopt een breuklijn door de familie. Soms, uit overmacht, moeten we toezien dat dingen anders lopen dan we willen. Vanaf dat moment leven we alleen nog om recht te zetten. Vergeving, als een laatste troef.
Een zorgzame moeder (Ann Tuts) probeert haar gezin op koers te houden. Een moeder kan zich emotioneel niet distantiëren van haar kinderen als ze de verkeerde weg op gaan. Louis wordt verliefd op een Joods meisje (Nathalie Meskens). Als zijn broer pleitbezorger wordt voor de verkeerde zaak en de familie van zijn geliefde op transport gezet wordt, sluit hij zich aan bij het verzet. Mensen die erin slagen tussen Scylla en Charybdis door te zeilen, op gevaar van eigen leven. Daar waar de bureaucratie, intellectuelen, politici en religieuze leiders nalaten te handelen, schittert de gewone man. Dapperheid en vastberadenheid, een ode aan al die eenvoudige mensen die in het verzet gingen. Verzetsstrijders zorgen voor een geschenk kostbaarder dan goud: hoop.
Visualisering
Regisseur Franck Van Laecke heeft een onuitputtelijk reservoir aan tools en verzamelde een multidisciplinair team om zich heen om zijn inspiratie en verbeelding vorm te geven. Het delen van expertise en ideeën ligt aan de basis van creativiteit. De fysieke en esthetische uitwerking van een regieconcept staat voor hem gelijk aan het artistieke concept. Het geheel is eens te meer technisch verbluffend. Hij manifesteert zich andermaal als een geweldige assembleur en heeft de onzichtbare touwtjes in handen om de magie te doen werken. Zijn aanpak en cinematografische beeldtaal verleidt, beukt er op in en ontroert.
Het oorlogsgeweld wordt visueel vernuftig in beeld gebracht met een overvliegend gevechtsvliegtuig, explosies, razzia's, wegvluchtende mensen, een Jodentransport, een gecrasht vliegtuig. Impressionant is de scène waarin een spoor oplicht en een trein met goederenwagons vol Joden opdoemt uit de mist en de scène doorkruist, de trein als symbool van ontworteling en dood. Dit alles met gevoel voor dosering, variatie, pieken en rustige momenten.
Er zijn de intimistische scènes: gewone huistaferelen, een idyllisch huwelijksaanzoek tussen Staf en Marie (Line Ellegiers), een liefde die opbloeit tussen Louis en Sarah, prachtig in beeld gebracht met een spiegelbol in exploderende sterretjes. Of het uitbundige dansplezier op de swingende muziek van Glenn Miller. De verschillende locaties komen op een vernuftige wijze tot leven. De tribunes laveren als een vlechtwerk van de ene naar de andere setlocatie in een voortdurend wisselende caleidoscoop, waardoor een onverwacht interessante dynamiek ontstaat.
De opbouw van het verhaal is uitermate knap wanneer het, als een deus ex machina, een totaal onverwachte plotwending neemt. Beide broers spelen de pannen van het dak, maar het is vooral toch Jelle Cleymans die verbaast en indruk maakt. Hij zet een zeer geloofwaardig en matuur personage neer dat een geweldige identiteitscrisis doormaakt. Ook Lucas Van den Eynde in de vaderrol en Herbert Flack als Leon van het verzet overtuigen. Tussen al die professionals loopt ook een kleine jongen rond die mee oorlogje speelt en de gevoelige snaar weet te raken. Wie we zeker niet mogen vergeten zijn de tientallen dansers en zangers van het ensemble en de 125 figuranten en 30 kinderen die het geheel mee inkleuren en tot leven wekken.
Muziek als verbindend element
Het duo componisten Will Tura en Steve Willaert leverde sfeervolle en intense muziek uitgevoerd door het Symfonieorkest van Vlaanderen. De emoties worden geëxtrapoleerd in de muziek. Op bepaalde momenten slagen de componisten erin de muziek te laten klinken als het auditieve equivalent van een mijnenveld: donker en dreigend. Donkere registers met lage sidderende stiltes ertussen. Een kolkende maalstroom. Solopartijen, duetten en massazang wisselen elkaar af. Een prachtige passage, vond ik persoonlijk, wanneer gewoon enkele pianoakkoorden fragiel en broos de handeling ondersteunen.
Totaalbeleving
Met zijn fantastische regievaardigheden en een ijzersterke cast realiseerde Frank Van Laecke een aangrijpend spektakel, een muzikaal en vocaal vuurwerk, adembenemend in beeld gebracht. Alles klopt en grijpt in elkaar als de raderen van een uurwerk. Rauwe emotie wordt door de door de lens van de regisseur/acteur gefilterd en teruggebracht tot een prachtige compositie geframed op een podium.
Met een vurigheid die de regisseur typeert heeft hij een hele cast geïnspireerd en gepassioneerd. Consistentie en kwaliteit is de standaard. Een voorstelling die blijft nazinderen en de omschrijving ' spektakelmusical' dubbel en dik waard is en door het publiek op een minutenlange staande ovatie werd onthaald.
Met de vele tickets die de deur uitgingen wordt het de volgende maanden hard werken. Er staan 12 voorstellingen per week gepland. De twee hoofdvertolkers maken zich sterk dat ze alle voorstellingen aankunnen, verder wordt er gewerkt met een tweede cast die alternerend zal aantreden bestaande uit: Peter Van de Velde (vader), Marleen Merckx (moeder), Jo De Meyere (Leon) en Clara Cleymans (Sarah) en dat gaat zo door tot maart volgend jaar.
Eigen appreciatie

De Spektakelmusical '40-'45 speelt nog zeker tot het einde van 2019 in het Pop-uptheater in Puurs. Vanwege het grote succes werd het meermaals verlengd. In oktober ben ik samen met twee van mijn klassen uit het tweede middelbaar en een collega Nederlands gaan kijken. Dit werd georganiseerd binnen het kader van Taalplus, waarbij de leerlingen een extra differentiatie-uur krijgen voor Nederlands en Frans. Hierin kunnen dan bredere projecten worden uitgewerkt of remediëring worden voorzien. Tijdens de voorgaande lessen werd de Tweede Wereldoorlog gekaderd, zodat het concept waarbinnen de musical speelt eenvoudiger te volgen was voor de leerlingen.
'De musical '40-'45 is een verhaal over liefde en verzet. WO II, een donkere vloek die zich over de aardbol verspreidt, verwoestend en verdelend. Levensjaren waarvan de teugels je uit handen geslagen zijn. Een klein verhaal in de context van een groot maatschappelijk verhaal. Een voorstelling die aan de ribben blijft kleven. Helaas blijft oorlog de wereld verdelen, is het niet hier dan elders.' - Vivianne Redant.
Een nabespreking was echter ook nodig, al wordt de historische context aan het begin vrij goed besproken. Vivianne Redant uit niets dan lof over het meeslepende effect dat hiermee bereikt wordt. De manier waarop de VNV en de Nazi-propaganda worden verhaald is inderdaad zeer goed gevonden en toont duidelijk hoe het komt dat een dergelijke denkwijze zoveel aanhangers kon krijgen. Er wordt zelfs een fragment uit de film 'Der Ewige Jude' gebruikt, waarin gesteld wordt dat joden vergelijkbaar zijn met vuile ratten die niets anders dan onheil en ziekte verspreiden. Een beeld dat in die periode, waarin antisemitisme niet vreemd was, zeer krachtig en tegelijkertijd afschuwelijk moet zijn geweest. Wietske Vos stelt bovendien dat de personages niet zwart-wit worden afgeschilderd. Met andere woorden was er naast de gebruikelijke wisselwerking tussen goed en kwaad ook ruimte om de gebeurtenissen langs de andere kant te tonen. De broers Staf (Jo Hens) en Louis (Michiel De Meyer) tonen de twee uitersten, waarbij de ene zich aansluit bij de SS en de andere bij het verzet. Een nadeel aan een dergelijk scenario is dat de verhaallijnen al snel voorspelbaar worden. Dit zorgde ervoor dat het einde dan ook weinig verrassend bleek.
'Sommige scènes grijpen zelfs door hun eenvoud naar de keel.' - Wietske Vos.
Dit neemt echter niet weg dat de musical goed in elkaar zit en dat het verhaal herkenbaar en meeslepend is. Ik sluit me daarom deels aan bij wat Wietske Vos en Vivianne Redant in hun recensies schrijven. De manier waarop de lijdensweg van de joden wordt getoond is daarom interessant. Er zijn meerdere scènes waaraan een zekere symboliek wordt gegeven. Zo wordt een groep Antwerpse gezinnen opgepakt om gedeporteerd te worden. Vervolgens werd getoond hoe zij naar een kazerne (vermoedelijk die in Mechelen) werden gebracht en hoe mannen, vrouwen en kinderen van elkaar werden gescheiden. Het meest ontroerende, en daarmee treed ik Wietske Vos bij, vond ik het vervolg op deze scène, waarbij de figuranten op een rij werden opgesteld en zich ontdeden van hun kleren om een gestreept kampuniform aan te trekken. De muziek werd grauwer en de figuranten staarden slechts naar het publiek. Voor een moment werd alles stil, ook de tribunes. De onmacht en het verdriet die bij deze gebeurtenis horen kwamen daardoor mooi naar voren. De spanning was voelbaar. Dergelijke scènes werden afgewisseld met scènes die bijna westernachtig aandeden. De momenten waarop het vliegtuig neerstort en de transporttrein wordt overvallen ontaarden in een vuurgevecht tussen SS en verzet. Deze geven inhoudelijk weinig weer, behalve na het gevecht bij de trein. Wanneer de tribunes weer stilstaan en de rook wegtrekt, wordt duidelijk hoeveel slachtoffers er werden gemaakt. De figuranten liggen op hun buik, verspreid op het toneel. Dit zorgt voor een zekere balans tussen spektakel en ernst.

Naast het historische en het spektakel biedt de musical ook een romantisch verhaal. Het gaat hier voornamelijk om de twee koppels die gevormd worden, respectievelijk Staf en Marie, en Louis en Sarah. De intimiteit die speelt tussen de personages wordt voorzichtig en gevoelig benaderd. Ook hier is er echter sprake van een voorspelbaar verloop. Marie wordt verliefd op een SS'er en we weten allemaal hoe het dergelijke vrouwen aan het einde van de oorlog verliep. Daarnaast is Sarahs achternaam Liebman, wat al veel zegt over haar achtergrond nog voor het vermeld wordt. Bovendien is het duidelijk dat het goede het kwade moet overwinnen, wat impliceert dat Louis en Sarah een happy end zullen kennen, maar dat het het andere koppel slechter zal vergaan. Wietske Vos meent dat de musical een happy end ontbreekt, en dat is deels waar omdat cinema Rex getroffen wordt door een bom, en vanwege de represailles die volgden voor collaborateurs. Maar aan de andere kant eindigt het voor de meeste personages die aan de 'goede' kant staan wel goed.

Er wordt echter ook getoond dat collaboratie vergeven kan worden. Dit wordt symbolisch gerepresenteerd door Sarah die een beroerde Marie probeert te troosten en letterlijk in haar armen sluit. Vivianne Redant verwoord dit als: 'Vergeving, al een laatste troef.' Waar ik me wel vragen bij stel is het gedrag van een zekere SS'er die gespeeld wordt door een figurant. Zoals hierboven vermeld volgen er represailles tegen collaborateurs. Zij worden te kijk gezet, van hun hemd ontdaan en krijgen een groot zwart kruis op hun bast geschilderd. De meeste van hen staan tijdens de zang recht en knopen hun hemd terug dicht. Dit staat denk ik voor de heropname in de samenleving. Een van hen wandelt echter traag maar zeker naar achteren, starend naar zijn voormalige kameraden, en draait zich wanneer hij aan de grote schermen komt abrupt om om weg te lopen. Ik weet niet of dit doelbewust zo gepland is, maar ik kan het niet laten om daarbij bedenkingen over symboliek te maken. Mij lijkt het een weergave van hoe het gedachtegoed van het nazisme dat zich in België verspreid had toch nog bleef bestaan; al bleef het aanvankelijk achter de gevels van woningen verborgen tot het zich evolueerde in een nieuwe, maar minder radicale beweging.
Tot slot vond ik het jammer dat de muziek niet live werd gespeeld, op de zang na, en dat er gebruik werd gemaakt van koptelefoons. De reden hiervoor is vanzelfsprekend, maar de musical werd daardoor een pak minder aangenaam. Hiermee spreek ik Wietske Vos tegen die stelt dat deze aanpak geen grote afbreuk doet aan de musical. Wat de musical voor mij speciaal maakte is het feit dat een van mijn leerlingen uit het derde jaar deel uitmaakt van de cast als figurante. Helaas moest ze de dag waarop wij de musical zouden gaan kijken gewoon naar school.
Spektakel werd beloofd en dat is ook wat het publiek krijgt. Inhoudelijk is het verhaal echter eerder voorspelbaar. Beide recensies zijn zeer positief over de musical en benoemen voornamelijk positieve elementen. Ik ben het hier dus niet volledig mee eens en vind dat er met een kritischer blik naar gekeken mag worden.
Omdat het om een schoolvoorstelling gaat werden veel acteurs uit de originele cast vervangen. De volledige cast kan worden teruggevonden op volgende website: https://40-45.live/musical/cast
Craquelé

- ORGANISATIE: Studio Orka
- WAAR: Sint-Jan-Evangelistkerk (Peperbus), Borgerhout
- WANNEER:
De tekst is auteursrechtelijk beschermd en kon dus niet gekopieerd worden.
Barstjes en scheurtjes in mensen kunnen zo magisch zijn
- Tuur Devens
Leonard Cohen zong het al over het verloop van het leven: 'There is a crack in everything, that's how the light gets in.' (Uit de song 'Anthem' uit 1992, vaak geciteerd bij zijn sterven in 2016.) Levens kennen deuken en blutsen, maar er is nog altijd hoop in de duisternis. Jonge adonissen verrimpelen en zakken uit, levens vertonen scheurtjes, mensen worden kwetsbaar, schitterende kerken geraken in verval, moeten gestut worden, schilderijen en gezichten vertonen barstjes en kreukjes.
Dat craquelé levert an sich weer een nieuwe schoonheid op, teder, nostalgisch en melancholisch mooi in onvolmaaktheden, en helemaal als Studio Orka zich daarin vastbijt. Deze keer in een grote ruimte en met veel volk op de tegels, maar even intimistisch als altijd.
Bijna vijftien jaar geleden begon Studio Orka met een voorstelling (Lava) in een tentje! Er volgden voorstellingen in parken en bij vijvers, in rusthuizen en asielcentra. Nu zitten we op een tribune in een kerk, een grootse ruimte vol gestutte pilaren, trappen en trapjes, houten stellingen. Vergane glorie die te lang niet onderhouden is geweest, en nu opgekalefaterd moet worden. Studio Orka maakte van een lege kerk een heerlijke plek om een heerlijk verhaal te brengen. De hele ruimte wordt benut. Niet alleen vooraan op de stenen vloer onderhouden spelers ons, maar tot in de bovenste hoeken spelen zich scènes af.
Een doodskist vooraan. Een man, de koster, veegt de plaveisels rondom wat schoon, doet zijn poetsbeklag tegen het publiek, legt op de kist een bloemstuk. Moet dat recht of scheef liggen? Symmetrisch of niet? Het zijn die kleine dilemma's die in de loop van het verhaal uitvergroot worden. Tot het groteske toe, hilarisch én tegelijkertijd diep kleinmenselijk. Craquelé is weer zo'n typische Studio Orka-productie: jong (vanaf acht jaar) en oud zit er met tranen in de ogen, van het lachen én van ontroering.
De kerkpoort, helemaal aan de overkant gaat langzaam open, een oudere vrouw schuift naar voren. Ze is te vroeg, maar dat geeft niets. De koster begint zijn verhaal, hoe hij hier als vondeling in de preekstoel gevonden is bij de bevrijding in 1945. Een flashback volgt met een jongen die de baby vindt. Wat later krijgen we oudere kinderen te zien die de personages vertolken. De volwassen personages zien er jong uit. In de loop van het verhaal zien we ze ook verouderen, van de jaren vijftig over de jaren zestig en zeventig naar nu. Heel dat tijdsverloop zit in de kleding, in de kapsels, in een paar voorwerpen, in de muziek. Het is een mooie evocatie.
In flashbacks zien we de vondeling opgroeien tot de oude man die hij nu is. Gevonden in de kerk blijft hij daar zijn hele leven. (Zijn verhaal doet denken aan Negentienhonderd van Barrico over een jazzpianist die geboren wordt op een boot en die geen voet aan wal zal zetten.) Hij wordt Dinsdag genoemd, naar de dag waarop ze hem gevonden hebben. Geen verjaardag kent hij, maar een vinddag. Zijn slaapplaats is daar boven, in de koepel. Hij toont ons waar hij naar Stella zwaait, waar hij zijn tanden poetst, en de plekken die hij kent in deze kerk in verval.
Er is de grafdelver Nestor die hoopt dat nu 'den Duuts' weg is, hij wat minder werk zal hebben. Er is Hildegarde, die zich over Dinsdag zal ontfermen. Stella is zijn vriendin, ze belandt later in een rolstoel. René, zoon van Nestor, is zijn vriend, krijgt bonje met zijn vader, trekt naar het leger en zal als zanger een carrière uitbouwen. Elk personage krijgt zijn verhaal, er ontstaan relaties, er zijn ruzies, ze zitten allemaal vol diepe verlangens. Dinsdag zou zo graag zijn echte moeder willen kennen, Stella voelt iets voor René, Dinsdag voor Stella, Nestor voor Hildegarde. De condition humaine en vooral het menselijk onvermogen zitten in de ups en downs, in de kleine gebeurtenissen die groot effect hebben op hun levens.
Titus De Voogdt, Dominique van Malder, Janne De Smet, Ilse de Koe, Robrecht Vanden Thoren en Tania Van der Sanden zijn weer de rasacteurs die zich geloofwaardig inleven in hun personages en hen tegelijkertijd ook relativeren. Herkenbare personages, schurkend tegen typetjes, maar met eigen karakters. Fijnbesnaarde uitspraken wisselen af met dwangclichés, zo eigen aan de vaak haspelende communicatie tussen mensen.
Orka weet ook nu het diepmenselijke en gevoelsmatige te harmoniseren met groteske en hilarische spelmomenten. Dat wordt in deze voorstelling met nog meer kracht bijgezet door een koor van figuranten van alle leeftijden. Dat komt een paar keer op, steeds gekleed naar de mode van de tijd waarin de scène zich afspeelt, het zingt slechts een paar keer kerkelijke noten om dan uit volle borst songs te brengen die de feestelijke momenten nog feestelijker maken. De voorstelling krijgt heel af en toe musicalallures, en hoe! Wat een uitstraling, maar zo goed gedoseerd dat het geloofwaardig blijft.
Ook deze voorstelling zit vol totaal onverwachte verrassingen. Op bepaalde momenten is het best 'verschieten', schrikken en naar adem happen. Om daarna weer meegezogen te worden in het overtuigende spel en het existentieel verhaal over mensen met barstjes, over knakjes in relaties, over scheurtjes in onze verlangens. Zo magisch. Het verhaal wordt mooi afgerond, alle verhaallijnen en personages komen samen. Rest wel de vraag of de mevrouw op het einde toch niet iemand anders is dan ze zegt, maar daaraan denken laat je telkens opnieuw nagenieten.
Eigen appreciatie

Wat maakt het leven bijzonder? Als we het stuk Craquelé mogen geloven zijn het de gewone dingen in het leven. Zowel de grote als de kleine spelen een belangrijke rol in hoe we omgaan met het leven en hoe we gevormd worden als mens. Het leven nemen zoals het is.
'De kleine kantjes van de mensen, de small talk blootleggen en het hilarische daarvan tonen.' - Bert Hertogs.
Een mooi concept om van te vertrekken, maar niet zo eenvoudig om op een interessante en ludieke manier over te brengen. Toch slagen de makers en acteurs erin om het verhaal een authentiek gevoel te geven. Dinsdag, het hoofdpersonage, vernoemd naar de dag waarop hij werd gevonden, neemt ons mee op reis door zijn leven tussen 1945 en het heden. Volgens Bert Hertogs en Tuur Devens vormt net dit authentieke het hart van het theaterstuk. Ik kan hen daar alleen maar in bijtreden. Al snel wordt er een klein gezelschap aan personages geïntroduceerd: Dinsdags broer René, zijn vader Nestor, de lieve buurvrouw Hildegard en haar dochter Stella. Vervolgens wordt duidelijk hoe de personages elk met elkaar verbonden zijn. Zo is bijvoorbeeld Dinsdag verliefd op Stella, Stella op René en Nestor op Hildegard.

'Titus De Voogdt, Dominique van Malder, Janne De Smet, Ilse de Koe, Robrecht Vanden Thoren en Tania Van der Sanden zijn weer de rasacteurs die zich geloofwaardig inleven in hun personages en hen tegelijkertijd ook relativeren. Herkenbare personages, schurkend tegen typetjes, maar met eigen karakters. Fijnbesnaarde uitspraken wisselen af met dwangclichés, zo eigen aan de vaak haspelende communicatie tussen mensen. Orka weet ook nu het diepmenselijke en gevoelsmatige te harmoniseren met groteske en hilarische spelmomenten.' - Tuur Devens.
Daarna komen de eerste problemen aan bod: een ingewikkelde relatie tussen vader en zoon, een onbeantwoorde liefde, een stom ongeluk dat een leven zal bepalen, etc. De kleine en grote scheuren in het leven maken hun opwachting. Opgevangen door de personages en bekeken vanuit hun perspectief, vaak met de nodige humor weergegeven, zorgen die voor een zeer menselijk realisme.

Bovendien werd er daarnaast gewerkt met symboliek. Zo wordt de relatie tussen Dinsdag en Stella opgebouwd tot aan het moment dat ze valt en in een rolstoel belandt. Beide zien elkaar graag, maar hierna stokt die evolutie een beetje. Dinsdag durft namelijk nooit de stap te zetten naar meer dan vriendschap. Stella gaat daarom de wereld ontdekken en ontmoet daar iemand waarmee ze de rest van haar leven wil delen. Iets dat Dinsdag achteraf beklaagt. De scène die daarop volgt toont hem terwijl hij de verschillende ladders in de kerk die toegang bieden aan zijn slaapkamer beklimt. Een symbolische betekenis die daar achter zou kunnen zitten is dat hij de gebeurtenissen en de keuzes die hij in zijn leven heeft gemaakt, overdenkt. De lichten doven en er wordt een spot op hem gericht. De beklimming duurt enkele minuten. Ondertussen is alles stil geworden. Dinsdag heeft overduidelijk spijt. Later lijkt hij de situatie echter wel te hebben geaccepteerd.
Daarnaast speelt het verhaal zich af over een langere periode, waardoor de personages dus ook moeten verouderen. Dit gebeurt met kostuums en schmink. De personages ontwikkelen zich en de verhaallijn begint zich stilaan uit te breiden. Hierdoor krijgen zij een grotere diepgang en wordt er snel duidelijk dat wat verkeerd zit, opgelost moet geraken. Zo is er bijvoorbeeld sprake van een problematische relatie tussen René en Nestor. René wil graag zanger worden, maar Nestor ziet dat niet zitten. Het contact wordt verbroken tot Nestor zijn zoon ziet op livebeelden uit Engeland. Vader en zoon slagen er echter niet in om hun geschillen bij te leggen tot op het moment dat het te laat is. Het leven is soms immers te kort.
Kortom, een theaterstuk vol ambiance en de normaalheid der dingen. Een aanrader voor jong en oud.
Wat is de wat

- ORGANISATIE: hetpaleis/Simon De Vos
- WAAR: hetpaleis, Antwerpen
De tekst is auteursrechtelijk beschermd en kon dus niet gekopieerd worden.
Wat is de wat - Simon De Vos & hetpaleis
Sober teksttheater zet vluchtelingenproblematiek op de kaart
Het is geen sinecure om de succesroman What is the What van Dave Eggers naar het podium te vertalen. Simon De Vos kiest voor een ingetogen bewerking met Gorges Ocloo in een glansrol.
De scenografie maakt duidelijk dat alle aandacht naar het verhaal moet gaan. Gorges Ocloo schroeft een ikea-trapje in elkaar terwijl hij op een kaal, wit hoekvormig vlak zit met opstaande muren. Links van hem zit Mauro bescheiden in de halfschaduw om het stuk van een soundtrack te voorzien. Samen geven ze vorm aan het relaas van Valentino Achak Deng, de Soedanese vluchteling en vredesambassadeur wiens verhaal in 2006 opgetekend werd door Dave Eggers.
Deze eerste podiumbewerking volgt vooral de concrete handelingen uit de vuistdikke roman. Met zachte, beheerste stem neemt Ocloo de toeschouwer mee naar de Soedanese burgeroorlog waarvan de kleine Achak als zesjarige moederziel alleen wegvluchtte. Via een tocht van meer dan 1500 kilometer komt hij terecht in vluchtelingenkampen in Kenia en Ethiopië, waar hij het grootste deel van zijn jeugd doorbrengt. Het is een relaas van uitputting, honger, gevaar en ontredderende eenzaamheid. De ene helse anekdote na de andere passeert de revue: van de kleine Deng die gadeslaat hoe zijn dorp wordt uitgemoord, over hoe hij zijn beste vriendje onderweg moet begraven. Tegelijkertijd vertelt het personage mopjes over de eerste keer dat hij een witte man ziet, of doet hij verslag van zijn ontluikende puberteit en de meisjes in het vluchtelingenkamp.
Dat Ocloo het publiek sporadisch aanspreekt ('moet ik verder gaan?' 'luistert er wel iemand?') en af en toe een geamuseerde blik wisselt met Pawlowski, kan niet voorkomen dat de toeschouwer een stevige kluif heeft aan de lange monoloog. In tijden van schermverslavingen en snelle nieuwsflitsen, is het even wennen aan de trage, uitgepuurde aanpak. Gelukkig blijkt Ocloo een verteller pur sang die de toeschouwer welwillend bij de hand neemt. Dankzij zijn ingetogen stijl zorgt hij ervoor dat je het ronduit gruwelijke verhaal van Deng toch kan laten binnenkomen.
Politieke missie
Eggers roman heeft een duidelijke, geëngageerde missie. De lezer krijgt immers een nieuw, waarachtig beeld van wat het betekent vluchteling te zijn, wars van de clichés. De jonge Achak blijkt niet alleen waanzinnig veerkrachtig, niks laat toe om hem af te schrijven als de simpele gelukszoeker voor wie het westen de grenzen best sluit. Hij neemt de lezer bovendien mee in een zoektocht naar hoe een zinvol en waardig bestaan eruit kan zien. En dat is bij uitstek een zoektocht die elke grens of natie overstijgt.
Ook aan die insteek blijft De Vos trouw in Wat is de wat. De regisseur kiest onder meer voor een aantal minimale theatrale ingrepen die de zogenaamde westerse superioriteit subtiel maar beslist in vraag stellen. Zo is er niet alleen het onpersoonlijke ikea-trapje dat naar massaconsumptie verwijst. Mauro verschijnt plots als een Ronald MacDonald op scène om Ocloo een magic box te overhandigen. Even later keilt die laatste de bordkartonnen hamburger de coulissen in. En hoewel er verrassend kort wordt stil gestaan bij Dengs aankomst in de VS, blijven zijn woorden kleven als hij vanop zijn eenzame witte vlak zegt dat hij nu 126 kanalen heeft op tv. Je doorvoelt meteen de heimwee naar de warme Dinka-samenleving die Deng bij zijn vlucht achter moest laten.
Wat is de wat van Simon De Vos is een monoloog die, gedragen door een heldere dramaturgische keuze voor soberheid en concentratie, resoluut inzet op het verhaal en de boodschap. Je zou je in dat opzicht kunnen afvragen wat de meerwaarde van het stuk is ten opzichte van het boek. Maar alleen al het feit dat Dengs wedervaren via deze bewerking weer een ander publiek bereikt, is wellicht reden genoeg om deze productie als relevant te beschouwen.
Eigen appreciatie

Wat is de wat? een vraag waar uiteindelijk geen echt antwoord op gegeven kan worden. Het is een symbolische verwijzing naar hoe de verweving van gebeurtenissen tijdens een leven een rol spelen. Het verhaal begint echter met een semi-religieuze beleving van de wat. Dat is de introductie naar het verhaal van Achak, een jongen uit Soedan. Dit ontspint zich snel tot een realistisch verhaal over ontbering en honger dat wordt doorgemaakt door een zesjarig jongetje.
Doordat het verhaal gebaseerd is op waargebeurde feiten en dus deels een autobiografisch werk is, wordt er een zekere sfeer gecreëerd die de mensen bij de keel moet grijpen. Het zwaarmoedige wordt afgewisseld met humoristische stukken. Dit deels om het verhaal niet te zwaar te maken, maar ook om een groot contrast te bieden tussen wat er verteld wordt en hoe 'westerlingen' hier tegenaan kijken. Vooral Hertogs is daarom niet zo positief over het theaterstuk, net omdat de monoloogvorm en de zwaarmoedigheid het een moeilijk te verteren stuk maken. Hierdoor wordt het moeilijker om te volgen. De meningen lijken me daarover echter verdeeld. Het lijkt me zelfs een kwestie van kijken. Zoals Hoets stelt is het inderdaad moeilijk om de concentratie erbij te houden wanneer er wordt gekeken naar een traag, lang en tegelijk zwaar theaterstuk. Volgens Hertogs wordt het daardoor bovendien moeilijk om wakker te blijven, gezien menig hoofden steun zouden zoeken in de bovenkant van de zetel. Maar wanneer er werkelijk geluisterd zou worden naar wat er wordt verteld, zou men beseffen dat het verhaal handelt over menselijkheid. En vooral over het gebrek daaraan. Het verhaal is daardoor voor velen eerder een 'ver van mijn bed show'. Het hoort niet bij mijn leven, ik kan me het niet voorstellen en daarom spreekt het me ook minder aan. Nochtans zou een andere invalshoek bij de toeschouwer het stuk een heel andere invulling kunnen geven.
Daarnaast biedt de vorm van het stuk, namelijk een monoloog, een inkijk in hoe zo'n leven eruit ziet. Achak komt terecht in Kenia en Ethiopië. Hij is een van de 20 000 weeskinderen uit Soedan die het alleen moeten zien te redden in een vijandige omgeving. Hij leert snel volwassen te worden op een leeftijd waarop een kind een kind zou moeten kunnen zijn. Zo zouden zij niet in een situatie terecht moeten komen waarin ze hun eigen familie moeten achterlaten en hun beste vriendje eigenhandig moeten begraven. Dat Achak net zoals duizenden anderen die verhaallijn heeft moeten doorlopen en dat hij het allemaal overleefd heeft, net dat is een krachtig signaal. Dit geeft aan dat de wereld helemaal anders in elkaar zit dan hoe veel mensen hier die zien. Die maatschappijkritiek, zoals Hoets stelt, is een van de redenen waarom dit stuk zo interessant is. Niet zozeer vanwege de kritiek, maar omdat het uitdaagt een andere kijk te ontwikkelen.
Bovendien wordt de boodschap versterkt doordat er slechts één acteur aanwezig is. Die interageert wel met Mauro, maar draagt toch vooral in zijn eentje het verhaal. Gorges Ocloo weet te boeien. Soms kijkt hij recht naar het publiek, betrekt hij hen, maar soms gaat hij in een innerlijke monoloog die toont hoe het personage omgaat met het trauma dat hij heeft opgelopen. Dat laatste is iets dat voor de rest van het leven meegedragen wordt. Maar het leven gaat verder. Wat is de wat? De zin van het leven? De reden waarom sommigen het ene meemaken en de anderen het andere? Zo wordt er zelfs gespeeld met de gedachte wat er zou zijn gebeurd als Achak in Amerika en iemand anders in zijn plaats in Soedan was geboren. Om dat te versterken wordt er gespeeld met symboliek. Zo kan de blokkenconstructie gezien worden als Achaks appartement, maar ook als zijn gedachtengang en dus ook het verwerkingsproces waar hij mee moet omgaan. Daarnaast biedt de levering van McDonalds een duidelijke bevestiging van de maatschappijkritiek en het contrast tussen het leven in het westen en dat in de derde wereld. Ocloo speelt dit allemaal heel overtuigend, waardoor het heel realistisch overkomt.
Het verhaal is dus aangrijpend en dwingt de toeschouwers een spiegel voor te houden.