Filmbespreking

Elsschot, W. (1913). Villa des roses. Antwerpen: Uitgeverij Polis.

Impens, D. & Verzyck, R. (producenten), Van Passel, F. (regisseur) (2001). Ville Des Roses [Film]. België, Luxemburg, Nederland, Engeland: Lumière Entertainment.

Ik las het boek en bekeek de film Villa des Roses, een verhaal van Willem Elsschot. Het verhaal gaat over een Parijse villa die dienst doet als motel. Hierin hebben tal van intriges plaats tussen de verschillende motelgasten, uitbaters en het personeel. Centraal staan het nieuwe dienstmeisje Louise Créteur en de jonge Duitse kunstenaar Richard Grünewald. De lotgevallen in het verhaal zijn realistisch en cynisch tegelijkertijd. De film is echter wel anders dan het boek. Hieronder enkele dingen die hetzelfde zijn gebleven en enkele veranderingen.

Het verhaal wordt verteld door een auctoriële verteller en dat blijft hetzelfde in de film. Hierdoor volgen we de verschillende personages en zien we wat ze doen en denken, terwijl de andere personages hier geen weet van hebben. 

Bovendien hanteert het verhaal ook min of meer hetzelfde verloop als in het boek, al is er hier en daar wat verschoven, en zijn er een heleboel gebeurtenissen weggelaten. Zo begint de film met een scène waarin Grünewald, die aanvankelijk een gasmasker draagt, zich bevindt in de loopgraven. Dit komt in het boek niet aan bod. Daarnaast speelt het aapje Chico een veel kleinere rol in de film dan in het boek. In het boek is zijn dood in het haardvuur heel belangrijk, terwijl dit in de film slechts vier seconden in beslag neemt, waarna er niets meer mee wordt gedaan. De idee dat er wraak achter deze gebeurtenis schuilt komt echter wel nog duidelijk over. Ook werd het einde van het verhaal in de film heel snel overlopen, terwijl hier in het boek meer aandacht aan gespendeerd wordt. Zo wil Louise Richard gaan bezoeken in Duitsland, het verhaal dat hij haar heeft wijsgemaakt betrof immers zijn ouders. Nochtans was hij een affaire begonnen met een rijke weduwe en logeerde hij slechts een paar straten verder van de Villa des Roses. In de film komt dit aan bod en wordt het verhaal tevens verder uitgebreid. Zo zien we dat Richard wordt opgeroepen om te vechten voor de Duitsers in de loopgraven in wat de Eerste Wereldoorlog zou worden. Wanneer hij zich klaarmaakt om zich over te geven aan de geallieerden door met zijn handen in de lucht het slagveld op te wandelen, zien we dat hij terugdenkt aan Louise en dat hij beseft dat hij werkelijk verliefd op haar was en nog steeds is. Richard gaat vervolgens in rook op. Louise keert terug naar haar dorp en daar eindigt de film. In het boek volgt er echter nog een scène waarin ze spreekt met een oude kennis van haar. Daarnaast is het liefdesverhaal tussen Louise en Richard min of meer hetzelfde als in het boek, maar is de ommekeer van Richard anders beschreven. In het boek lijken zijn gevoelens veel minder oprecht dan in de film.

Bovendien werden er ook in de loop van de film gebeurtenissen weggelaten. Zo hebben meneer Martin, meneer Colbert en de drie Hongaarse dames (in de film zijn het er twee) een grotere rol. In de film zien we ze kort in het begin en aan de eettafel, waarna ze vervolgens het pension in alle haast verlaten, zonder te betalen. Nochtans heeft het boek het duidelijk over meneer Martin en zijn vrouw en over meneer Colbert. Die leert de Noorse meneer Asgaard zelfs Frans. De film legt zich echter vooral toe op het verhaal tussen Louise en Richard. Daarbij zijn vooral Aline (Ella in de film) en meneer Asgaard, als vertrouwenspersonen voor Louise en Richard van belang. Hierdoor wordt de film een tragisch liefdesverhaal, wat in het boek veel minder het geval is. Daarin komen de andere gasten van het pension veel meer aan bod en leren we hun verhalen kennen. Dit gebeurt in de film amper en daardoor blijft de kijker op zijn honger zitten.

Het verhaal speelt zich wel af in het vooroorlogse Parijs, al is het verhaal in het boek ongeveer zes jaar verplaatst naar 1912-1913 in de film. De laatste scène van Richard is er in de film bovendien bijverzonnen. Het boek is immers uitgekomen in 1913, en toen was er nog geen sprake van de grote oorlog, laat staan van een loopgravenoorlog. 

Over het algemeen komen ook de personages qua karakter en beschrijving overeen met dat van de personages in het boek. Nochtans is er in de film wel sprake van enige artistieke vrijheid. De beschrijvingen die Elsschot geeft zijn dan ook niet volledig. Zo wordt er gesproken over meneer Grünewald als een aantrekkelijke man. Of de acteur in de film als aantrekkelijk beschouwd kan worden is natuurlijk een kwestie van smaak en dat is subjectief. Wel heeft Louise bijvoorbeeld een zesjarig zoontje die bij haar vader is achtergebleven, omdat haar man overleden is. De dood van haar man werd echter ook aangepast. In de film bleek hij overleden op de Titanic, die in 1912 zonk. Dit geeft in de film ook de kans om Richard een van zijn werken te tonen aan Louise, waarna Louise geschokt wegloopt. Richard ontwierp immers de etalage voor een winkel en daarin stond de Titanic centraal. Dit zorgt er dan voor dat Richard en Louise diepere gesprekken beginnen voeren en dat hun liefde verder bloeit. Dit gebeurt in het boek op een gelijkaardige manier, maar dan zonder vermelding van de Titanic.

Tot slot is het zeer opvallend dat het pension in het boek een Franse villa is, maar die in de film omgetoverd werd tot een English Boarding House. Dit is nog steeds historisch correct, aangezien er zo veel waren in het vooroorlogse Parijs, maar hierdoor is het verhaal minder trouw aan het boek.

Met andere woorden verschilt de film dus wel wat van het boek. Nochtans is het een goede film en kan de hopeloze romanticus in mij helemaal wegdromen. Ik vond het boek echter beter. De reden daarvoor is dat ik de schrijfstijl van Elsschot wel kan appreciëren en dat het boek een groter aanbod aan boeiende personages toont. De film schiet in dat opzicht tekort. Ik kan echter wel begrijpen waarom de filmmakers ervoor gekozen hebben de liefdesaffaire te belichten en de andere personages meer op de achtergrond te plaatsen. Ik heb de film samen met mijn vriend gekeken en hij heeft daarover een heel interessante opmerking gemaakt. Hij zei dat als het boek verfilmd zou zijn als een serie, desnoods een miniserie (zoals Dowton Abbey), dat dit probleem wellicht zou zijn opgelost. Ik hoop dus dat het verhaal niet verloren gaat en dat het interessant genoeg blijft om het opnieuw te verfilmen.


Kortfilm: STRAF

Cast: Granit Nici, Niels Nijsmans, Isabelle Van Dooren & Marc Ruyssinck

Regisseur: Tijn Enzerink
Cameraman: Damian Jonker
Assistent-director: Jasper de Zwaan
Styliste: Daphne Gaaikema

Dit wil ik graag toevoegen aan mijn portfolio. Het is de eerste film waarin ik een echte acteerrol heb gehad, en daar ben ik toch een beetje trots op. De regisseur en crew zijn allen studenten aan de Dutch Filmers Academy in Amsterdam. Zij moesten per persoon een kortverhaal schrijven en dit verfilmen. Deze kortfilm kwam tot stand onder Tijn Enzerink, een jonge beloftevolle regisseur.

Het verhaal beschrijft hoe een koppel in een uitzichtloze situatie terechtkomt, waarin moord en leugens centraal staan. Simon neemt het recht in eigen handen en straft hen die ongestraft blijven. Zijn nieuwste doelwit is Richard, een man die verantwoordelijk werd gehouden voor de dood van een jong meisje, maar die recent onschuldig werd bevonden. Britt probeert Simon te stoppen, maar wat daarna gebeurt zal een zware tol eisen.

Vanwege de maatregelen rond het coronavirus werden de montage en afwerking van de film tijdelijk uitgesteld.


Binnenkort werk ik ook nog mee als antagonist in een andere studentenfilm, naam nog nader te bepalen, voor de school Luca, school of arts, in Brussel. Hierin zal ik de oudere zus spelen van een meisje van zestien met een fysieke beperking. Het verhaal is gebaseerd op het leven van de regisseur en dus biografisch.


Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin